'Plan minister voor bouw sociale huurwoningen onhaalbaar'

Gemeenten in Nederland moeten meer werk maken van sociale woningbouw. Minister Hugo de Jonge wil dat de woningvoorraad van gemeenten voor 30 procent uit sociale huurwoningen bestaat. Om die wens kracht bij te zetten, wordt samen met de provincies gewerkt aan een wettelijke stok achter de deur. Gemeenten zien zich voor een onhaalbare opdracht gesteld.

Streven

Hoe de minister gemeenten precies kan dwingen om een norm te halen, moet nog worden uitgewerkt. Wie de tekst van de minister goed leest, valt op dat de handhaving vooral ziet op 'het streven naar 30 procent sociale huurwoningen'. Streeft een gemeente naar 30 procent sociale huurwoningen, maar lukt dat domweg niet, dan zal de provincie de gemeente niet zomaar op de vingers tikken.

Volgens de provincies is de dwang een uiterst middel, wanneer een gemeente bijvoorbeeld bewust te weinig bouwt. Maar het IPO, de koepel van provincies, heeft geen signalen dat gemeenten bewust dwarsliggen.

Nuenen is een van de gemeenten die een tandje bij moet zetten om tot 30 procent sociale huur te komen. Op dit moment bestaat zo'n 16 procent van de woningen uit sociale huurwoningen.

"Nuenen was van oudsher een landelijke gemeente", zegt Peter Huijbregts van het burgerinitiatief Vrije Volkshuisvesting Nuenen, dat als doel heeft betaalbare koopwoningen voor starters beschikbaar te maken. "Vanaf de jaren '70 zijn hier woningen gebouwd voor mensen die bijvoorbeeld in Eindhoven werken, maar dorps wilden wonen. Daarbij zijn relatief veel koopwoningen gebouwd."

Onhaalbaar

Voor Nuenen is de streefnorm van de minister onhaalbaar. "Omdat wij voor de regio ook andere woningen toevoegen", zegt een woordvoerder van de gemeente. "Bijvoorbeeld koopwoningen, waar in de regio ook veel vraag naar is. Daardoor zal het percentage sociale huurwoningen gelijk blijven. Die 30 procent is dus niet haalbaar."

Volgens hoogleraar huisvestingssystemen Peter Boelhouwer (TU Delft) hebben gemeenten zoals Nuenen een punt. Hij zet vraagtekens bij de praktische haalbaarheid. "Hoe wil je dat doen? Als jij maar 18 procent sociale woningbouw hebt, moet je 12 procent toevoegen aan je voorraad. Dat wordt heel veel bouwen, maar dat kan exploitatie-technisch niet."

Voor ontwikkelaars is een groot aandeel sociale huurwoningen bij een nieuwbouwproject niet altijd rendabel. De woningcorporaties kunnen met de huren die zij van huurders mogen vragen nooit voldoende opbrengen om een ontwikkelaar een aanzienlijk groot deel sociale huur te laten bouwen.

Grote steden voldoen over het algemeen ruimschoots aan de nieuwe norm voor sociale woningbouw. Het probleem zit hem met name bij de randgemeenten, waar de sociale woningbouw is achtergebleven.

Liever geen lage inkomensgroepen

Volgens hoogleraar Boelhouwer is dat ook een politieke keuze geweest van gemeenten. "Ze hebben bewust de keuze gemaakt om voor hogere inkomensgroepen te kiezen. Gemeenten zitten niet altijd te wachten op lagere inkomensgroepen uit de steden."

Corporaties herkennen dit beeld, maar stellen dat het gaat om een achterhaald beeld van een groep die een rugzak met problemen mee zou nemen.

De Vernieuwde Stad is een koepel van 27 woningcorporaties in de grote steden. Zij zijn bang dat steden die al ruimschoots voldoen aan de norm op hun lauweren gaan rusten. "Het is een minimum en geen maximum. Als daar nu de afweging wordt gemaakt om juist minder sociale huur te bouwen, zou dat heel slecht zijn. In de steden is de vraag gewoon enorm groot, omdat de schoonmaker, de buschauffeur en de afwasser wel graag in de buurt van hun werk willen wonen."

Bron: NOS 1 juni 2022. lees hier het originele artikel

Terug